Het “Angelus” wordt alleen in de Paastijd vervangen door het “Regina Caeli”
R:
De Engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt;
Allen:
En zij heeft ontvangen van de heilige Geest.
R:
Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U.
Gij zijt de Gezegende onder de vrouwen
en gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot.
Allen:
Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars,
nu en in het uur van onze dood. Amen
R:
Zie de dienstmaagd des Heren;
Allen:
Mij geschiede naar uw woord.
R:
Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U.
Gij zijt de Gezegende onder de vrouwen
en gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot.
Allen:
Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars,
nu en in het uur van onze dood. Amen
R:
En het Woord is vlees geworden;
Allen:
En Het heeft onder ons gewoond.
R:
Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U.
Gij zijt de Gezegende onder de vrouwen
en gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot.
Allen:
Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars,
nu en in het uur van onze dood. Amen
R:
Bid voor ons, heilige Moeder Gods,
Allen:
opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
R:
Laten wij bidden.
Wij bidden U, o Heer, stort uw genade in onze harten,
opdat wij, die door de boodschap van de Engel
de menswording van Christus uw Zoon gekend hebben,
door zijn lijden en kruis gebracht worden
tot de glorie van de verrijzenis.
Door dezelfde Christus, onze Heer.
Allen:
Amen.